Leesfragment: Geboren om te falen, leven om te winnen.


Valse start
Ik ben geboren om te sterven.

Geen twee kilo woog ik, toen ik op 20 februari 1990 op de wereld kwam na 27 weken in de buik van mijn moeder. Met cerebrale parese en te korte adductoren. Ik was verlamd aan de volledige linkerkant van mijn lichaam en kon mijn benen niet strekken.
Niemand merkte op dat ik een hersenbloeding had.

 
 
WhatsApp Image 2018-08-23 at 14.03.28.jpeg

Mijn moeder is Belgische, mijn vader Ghanees.
Zij had een explosief en hysterisch karakter, en besliste na hoogoplopende ruzies met haar familie om terug naar mijn vader in Afrika te vliegen. Een lange vlucht onder hoge stress. Ze was toen zes maanden zwanger van mij. Te vroeg geboren worden in Europa of te vroeg geboren worden in Afrika … het maakt toch wel een heel verschil voor je kansen om te overleven. Nu nog altijd, maar begin jaren negentig zeker.

En hij, mijn vader? Die heb ik lange tijd niet gekend. Want ik heb hem vier jaar geleden pas voor het eerst echt ontmoet. Ontdekken dat hij nog leefde, is een van de grootste verrassingen van mijn leven tot nu toe geweest.

In Ghana lag ik amper een week in het ziekenhuis. Prematuur of niet … ik ging met mijn moeder mee naar huis. De familie van mijn vader heeft daar, samen met mijn moeder, een half jaar lang voor me gezorgd. Langzaam kwam ik op krachten. Toen ik enkele jaren geleden mijn familie in Ghana terugvond, vertelde mijn neef dat hij zich heel goed herinnerde hoe mijn moeder in die periode urenlang met mij buiten op een tuinstoel zat. In de zon, om me warm te houden.

Na zes maanden stapte mijn moeder met mij en mijn vader op het vliegtuig terug naar België. Tijdens een tussenstop in Malta werd mijn vader tegengehouden door de veiligheidsdiensten. Mijn moeder en ik reisden door, hij zou later volgen. Maar uiteindelijk zou het meer dan twintig jaar duren voor ik mijn vader terugzag, want zodra ze in België was, verbrak ze alle contact met hem.


Pijn is een groot onderdeel van mijn jeugd geweest. In totaal heb ik 22 operaties ondergaan aan mijn achillespezen en adductoren, waarbij ik daarna telkens tot wel twee maanden moest platliggen. Tijdens mijn kindertijd heb ik meer mét gips rondgelopen dan zonder. Het ziekenhuis was bijna een tweede thuis voor mij, zoveel tijd heb ik er doorgebracht.

De koude in België was genadeloos voor mijn lijf. Nog altijd trouwens. De winter blokkeert me vaak totaal. Mijn spieren verkrampen en ontsteken. De kou bijt aan elke spier en elke pees, het voelt aan als een constant geprik van duizenden naalden. Van november tot het begin van de lente wil mijn lichaam gewoon niet mee.

Maar ik ben er dus nog altijd. Tegen alle verwachtingen in. De voorbije jaren is het me wel duidelijk geworden dat mijn lichaam een vervaldatum heeft. Die heeft iedereen natuurlijk, maar die van mij komt er dubbel zo snel aan.

Tegen die vervaldatum vecht ik elke dag. Ik push mijn lichaam om tot het uiterste te gaan. Ik zet door en door, en verbijt de pijn. Vanzelf gaat het nooit. Vanzelf zal het ook nooit gaan. Maar boksen heeft me sterk gemaakt. Ik sta verder dan om het even welke dokter ooit had durven verwachten. Dankzij veel sporten is mijn lichaam ver ontwikkeld. Tegelijk besef ik dat ik er nu alles moet uit halen wat erin zit. Want er komt een tijd dat ik mijn tempo zal moeten verlagen. Dokters zeggen me dat het vanaf nu achteruit zal blijven gaan. Voor mij betekent dat maar één ding: the time is now …

WhatsApp Image 2018-08-23 at 14.03.30.jpeg